Jezus roept zijn leerlingen op om hem te volgen. Op reis met de Meester. Maar waar gaat die reis heen? Wat is het doel van die reis? De bijbel leert ons dat juist het op weg zijn met Jezus ontzettend waardevol is. Onderweg leer je Hem kennen en vormt de Heilige Geest je karakter.
Jezus leert zichzelf kennen als de goede herder die zijn kudde schapen leidt. Jij en ik behoren tot die kudde. De herder gaat voor zijn schapen uit. De schapen volgen hem, want ze kennen zijn stem (Joh. 10:4). De weg gaat over bergtoppen met grazige weiden, maar ook door diepe donkere dalen waar gevaar dreigt. De herder gaat steeds voor zijn schapen uit, want hij kent de weg. Hij leidt ons steeds naar groen gras en fris water (Psalm 23:2-3). Na een bergtop met mooi groen gras volgt er steeds weer een dal. De schapen kunnen niet op één plaats blijven omdat de bodem anders kaal wordt gevreten en de schapen teveel zouden opvallen voor hun vijanden. Ook de invloed van seizoenen maakt dat de kudde niet lang op één plaats is.
Zo gaat dat ook in ons leven. Met de Koning mogen we feest vieren op de bergtoppen. Dat is in de bijbel vaak de plaats waar God sterk aanwezig is. Denk maar aan de ontmoetingen tussen Mozes en God op de berg Sion. De dalen zijn de plaatsen of de momenten dat God verder weg lijkt. De plaatsen waar het gevaar dreigt en waar we worden beproefd. Tijdens een conferentie, een mooie kerkdienst of een aanbiddingsconcert kunnen we het gevoel hebben op een bergtop te zijn. Daar willen we dan voor altijd blijven.
In Matteüs 17 gaat Jezus met Johannes, Petrus en Jakobus een hoge berg op. Daar bovenop de berg zagen de leerlingen dat Jezus veranderde. Zijn Goddelijke majesteit werd volledig zichtbaar. Zijn gezicht begon te stralen als de zon en zijn kleren werden zo wit als een helder licht. Dan zien de leerlingen Mozes en Elia verschijnen. Als Jezus met Mozes en Elia aan het praten is roept Petrus “Heer het komt goed uit dat we hier zijn! Als u wilt, zal ik hier drie tenten opslaan: één voor u, één voor Mozes en één voor Elia”. Dan klinkt Gods stem uit de hemel en vallen de leerlingen bang op de grond. Als zij weer opkijken zijn Mozes en Elia verdwenen en heeft Jezus zijn Goddelijke majesteit weer afgelegd.
De leerlingen wilden op de berg blijven. Ze wilden dat deze ontmoeting met Mozes en Elia nooit voorbij zou gaan. Dat ze Jezus daar op die bergtop voor altijd in zijn volle majesteit zouden kunnen aanschouwen. Daarom wilden ze hun tenten opslaan, daar op die bergtop. Maar dat kon niet. De reis ging verder. Als de leerlingen later weer aan de voet van de berg staan worden ze geconfronteerd met een kwade geest die zij niet kunnen uitdrijven, omdat ze niet voldoende geloof hebben. Ze staan weer met beide benen op de grond in de soms ontnuchterende werkelijkheid.
Als we met Jezus op reis zijn gaat het niet om de bergtoppen waar we belanden. Of om de dalen waar we doorheen gaan. Het gaat om de reis. Daar leren we de Koning kennen zoals hij is. Op de bergtoppen leren we met hem te vieren. Hem te loven en te prijzen. In de dalen leren we onze focus op hem gericht te houden. Op hem te vertrouwen. Zo wordt ons karakter gevormd. Gaan we steeds meer lijken op Jezus. Gods geliefde zoon in wie God vreugde vindt.
Dat zien we bijvoorbeeld ook in het leven van koning David. Als David na jaren op de vlucht te zijn geweest voor Saul eindelijk op de troon van Juda zit is het nog geen tijd om op zijn lauweren te gaan rusten. Er wachten nog veldslagen. David verovert Jebus, het latere Jeruzalem. Wordt koning over heel Israël, haalt de ark terug en treft voorbereidingen voor de bouw van Gods tempel. Ook het leven van Mozes laat dit beeld zien. Hij groeit op als prins van Egypte aan het hof van de Farao, maar is nog niet geschikt om Gods plan voor zijn leven uit te voeren. Hij moest eerst nog 40 jaar in de woestijn worden gevormd terwijl hij leefde als nomade en de zorg had over de schapen van zijn schoonvader Jethro. Pas dan wordt het volk Israël onder zijn leiding bevrijd uit Egypte.
Jezus wil ook met ons op reis, zodat de persoonlijke relatie die we met hem hebben steeds dieper zal worden. Tijdens de reis worden we gevormd. Werkt God aan ons karakter. Hij maakt ons gereed en in staat om een onderdeel te zijn van Gods grote plan met deze wereld. Om een werktuig te zijn in de handen van de God, zodat hij kan spreken via onze mond. Of kan geven uit onze portemonnee of van onze tijd. Het is een spannende reis die je voert over wegen waar je misschien nog nooit gereden hebt of je brengt op plaatsen waar je nog nooit van hebt gehoord. Maar Jezus is bij je. Hij weet waar je naartoe gaat, want hij is er zelf al geweest. Ga je mee?